zondag 15 februari 2015

Peer-amandeltaart

Ik besloot weer eens iets te gaan bakken. Een echte aanleiding was er niet voor, maar ik had er zin in.
Nu moet je eigenlijk niet gaan bakken als je het eigenlijk erg druk hebt of teveel om handen hebt. Maar daar had ik niet zo gauw aan gedacht.
Je moest de bodem blind bakken. Dat lukte tot ik de bakbonen en het bakpapier van de gebakken bodem wou verwijderen. Normaal gesproken til je het bakpapier voorzichtig op en tilt alles omhoog om vervolgens de bakbonen af te laten koelen. Om de één of andere reden wilde ik de bakbonen vanuit het bakblik in een schaal laten glijden. Dat was niet zo'n goed idee, want de taartbodem gleed mee. Gelukkig kwam hij niet verder dan het aanrecht, dat wonderwel schoon was. Bodem lag er een beetje hulpeloos en vervormd bij. Alles weer in het bakblik gelegd, hier en daar was de bodem dikker dan de rest en de rand zag er ook behoorlijk gehavend uit. Hem toch maar afgebakken.
's Middags de vulling gemaakt. De taart moest daarna 40 minuten in de oven. Ik begon om 3 uur en om 10 voor half vier kon de taart de oven is. Net op tijd zou je zeggen. Nou nee, want toen ik om 4 uur keek was hij nog helemaal dun. Nog een kwartier laten staan, maar ook toen was hij nog lang niet gaar. Ik moest toen weg, Vincent ergens ophalen. De oven uitgedraaid, taart erin laten staan en de deur achter me dicht getrokken. 's Avonds een stukje geprobeerd, en hij was verrukkelijk. Was het geluk of wijsheid, dat ik er toch maar op gegokt heb dat het allemaal goed af zou lopen? Ik denk het eerste. Of eigenlijk weet ik dat wel zeker. Hij smaakt inderdaad ook de vierde dag ook verrukkelijk.


Peer-amandeltaart 

·         1250 g tarwebloem
·         ¼ tl zout
·         120 g boter
·         75 g poedersuiker
·         2 eidooiers
·         1 el ijswater

Vulling

·         225 g amandelschaafsel
·         225 boter, op kamertemperatuur
·         225 g fijne kristalsuiker
·         2 eieren
·         4 rijpe peren (bijvoorbeeld doyenné de comice) 

Meng bloem, zout en de boter in de keukenmachine op de pulseerstand tot een grof kruimeldeeg. Meng de poedersuiker en daarna de eidooiers er op de pulseerstand door. Het deeg moet samenhangend zijn en loskomen van de wand. Voeg als het deeg te droog is geleidelijk een beetje ijswater toe, tot het samenhangend is.
 
Leg het deeg op een met bloem bestoven werkblad en vorm er snel een schijf van. Wikkel hem in plastic folie en laat hem 1 uur opstijven in de koelkast. 

Verwarm de oven voor op 180°C. Beboter een springvorm van 28 cm en bestuif hem met bloem. 

Rol het deeg snel uit (je mag het niet te veel bewerken) tot een dikte van ongeveer 4 mm. Til de deeglap snel (zodat hij niet uitrekt  en ongelijkmatig wordt) boven de springvorm en druk hem langs de rand erin. Snijd de bovenrand bij, dek het deeg af met aluminiumfolie en bak de bodem blind tot hij lichtbruin is. Dat is ongeveer 10-15 minuten. Verwijder aluminiumfolie (of bakpapier) en de vulling. Zet de taartvorm nog 5-10 minuten in de oven, tot de bodem goudbruin kleurt. Neem de vorm uit de oven en laat de bodem op een veilige plek afkoelen. Snijd de rand mooi bij. 

Zet de oven op 160°C. 

Vulling: Maal de amandelen in de keukenmachine tot een grof poeder.

Klop in een andere kom de boter en suiker tot een romig en luchtig mengsel. Meng het amandelpoeder erdoor. Klop de eieren er één voor één  door. Als het goed is, heb je nu een dikke amandelcreme die je met een lepel kunt opscheppen. 

Schil de peren, halveer ze en verwijder het klokhuis. Leg ½ peer in het midden van de taartbodem en schik de rest eromheen met de bolle kant boven en het smalle uiteinde naar het midden toe. Verdeel de amandelcreme losjes rond de peren en laat daarbij wat ruime langs de rand vrij, zodat de creme iets kan uitlopen. Bak de taart 40 minuten, tot de bovenkant goudbruin is. 

Deze taart is het lekkerst als je hem 2 dagen van tevoren maakt. Serveer er wat geklope slagroom bij.

Het recept staat in het tweede boek van Matt Preston – Fast, Fresh & Unbelievable delicious.

maandag 2 februari 2015

Bleekselderijsoep

Op mijn etagere had ik nog een halve bos bleekselderij liggen. Even op internet gezocht of ik daar ook een recept voor soep bij kon vinden. Natuurlijk vond ik een recept. Meerdere zelfs. toen maar even gekeken voor welk recept ik de meeste ingrediënten al thuis had.
Voor dit recept heb ik alleen een stukje blauwe kaas bijgekocht.

Op Smulweb vond ik het volgende recept.


Bleekselderijsoep
10-20 minuten
4 personen

4 stengels kleingesneden bleekselderij
1 grote kruimige geschilde
aardappel in blokjes
1 gesnipperde ui
2 teentjes geperste knoflook
30 gr boter
1 l kippebouillon
3 el creme fraiche
zout,
peper en nootmuskaat
groen van
bleekselderij 

Bereidingswijze

Ui, knoflook bleekselderij en aardappel aanbakken/fruiten, bouillon erbij en 15 min koken in de bouillon, pureren. Creme fraiche erdoor roeren en op smaak maken met zout, peper en nootmuskaat. Garneren met groen van bleekselderij.
Serveertips
Nog lekkerder met een beetje blauwe kaas erdoor.
 
Die blauwe kaas gaf inderdaad een lekker smaakje aan de soep.

 

 

Knolselderijfrieten

Voor de kookgroep moesten we op zoek naar recepten met o.a. knolselderij en toevallig stond het onderstaande recept in de krant. Op 2 januari om het jaar gezond en wel te beginnen.


Knolselderijfrieten uit de oven 

·         1 grote of 2 kleine selderijknollen
·         Zonnebloem- of arachideolie
·         Circa 1 eetlepel kerriepoeder
·         (zee)zout 

Knolselderij bevat veel calcium en laat zich gemakkelijk verwerken tot frieten. Om het ook nog gezond te houden, worden de repen niet gefrituurd, maar in de oven gebakken.
Selderij verkleurt snel. Besprenkel gesneden stukken met water of bewaar ze tot gebruik in water met citroensap.
Snijd bij de selderijknollen van de boven- en de onderkant een plak af. Zet de knollen op een snijplank en snijd de schil er met een scherp mes van boven naar beneden af. Snijd de knol vervolgens  in dikke plakken en de plakken in dikke frieten.
Breng een grote pan met water aan de kook en voeg (eventueel in etappes) de repen knolselderij toe.
Verwarm de oven voor op circa 225°C.
Kook de knolselderij 2 minuten, neem ze met een schuimspaan uit het kokende water  of giet ze door een vergiet af. Laat uitdampen en verdeel ze over een of twee ovenbakplaten. Besprenkel rijkelijk met olie, zout naar smaak en kerriepoeder. Meng goed door elkaar zodat de selderijfrieten rondom met een filmdun laagje olie en kruiden zijn bedekt.
Schuif de bakplaten in de hete oven en laat ze hierin in ongeveer 30-35 minuten mooi goudbruin kleuren en gaar worden.
 
Ik vond het zelf erg lekker. Heb er een runderchipolataworstje bij gegeten en een half potje Hak appelmoes uit mijn kerstpakket.

 Het recept is van Janny van der Heijden