Nu moet je eigenlijk niet gaan bakken als je het eigenlijk erg druk hebt of teveel om handen hebt. Maar daar had ik niet zo gauw aan gedacht.
Je moest de bodem blind bakken. Dat lukte tot ik de bakbonen en het bakpapier van de gebakken bodem wou verwijderen. Normaal gesproken til je het bakpapier voorzichtig op en tilt alles omhoog om vervolgens de bakbonen af te laten koelen. Om de één of andere reden wilde ik de bakbonen vanuit het bakblik in een schaal laten glijden. Dat was niet zo'n goed idee, want de taartbodem gleed mee. Gelukkig kwam hij niet verder dan het aanrecht, dat wonderwel schoon was. Bodem lag er een beetje hulpeloos en vervormd bij. Alles weer in het bakblik gelegd, hier en daar was de bodem dikker dan de rest en de rand zag er ook behoorlijk gehavend uit. Hem toch maar afgebakken.
's Middags de vulling gemaakt. De taart moest daarna 40 minuten in de oven. Ik begon om 3 uur en om 10 voor half vier kon de taart de oven is. Net op tijd zou je zeggen. Nou nee, want toen ik om 4 uur keek was hij nog helemaal dun. Nog een kwartier laten staan, maar ook toen was hij nog lang niet gaar. Ik moest toen weg, Vincent ergens ophalen. De oven uitgedraaid, taart erin laten staan en de deur achter me dicht getrokken. 's Avonds een stukje geprobeerd, en hij was verrukkelijk. Was het geluk of wijsheid, dat ik er toch maar op gegokt heb dat het allemaal goed af zou lopen? Ik denk het eerste. Of eigenlijk weet ik dat wel zeker. Hij smaakt inderdaad ook de vierde dag ook verrukkelijk.
Peer-amandeltaart
·
1250 g tarwebloem
·
¼ tl zout
·
120 g boter
·
75 g poedersuiker
·
2 eidooiers
·
1 el ijswater
Vulling
·
225 g amandelschaafsel
·
225 boter, op kamertemperatuur
·
225 g fijne kristalsuiker
·
2 eieren
·
4 rijpe peren (bijvoorbeeld doyenné de comice)
Meng bloem, zout en de boter in de keukenmachine op de
pulseerstand tot een grof kruimeldeeg. Meng de poedersuiker en daarna de
eidooiers er op de pulseerstand door. Het deeg moet samenhangend zijn en
loskomen van de wand. Voeg als het deeg te droog is geleidelijk een beetje ijswater
toe, tot het samenhangend is.
Leg het deeg op een met bloem bestoven werkblad en vorm
er snel een schijf van. Wikkel hem in plastic folie en laat hem 1 uur opstijven
in de koelkast.
Verwarm de oven voor op 180°C. Beboter een springvorm van
28 cm en bestuif hem met bloem.
Rol het deeg snel uit (je mag het niet te veel bewerken)
tot een dikte van ongeveer 4 mm. Til de deeglap snel (zodat hij niet
uitrekt en ongelijkmatig wordt) boven de
springvorm en druk hem langs de rand erin. Snijd de bovenrand bij, dek het deeg
af met aluminiumfolie en bak de bodem blind tot hij lichtbruin is. Dat is
ongeveer 10-15 minuten. Verwijder aluminiumfolie (of bakpapier) en de vulling.
Zet de taartvorm nog 5-10 minuten in de oven, tot de bodem goudbruin kleurt.
Neem de vorm uit de oven en laat de bodem op een veilige plek afkoelen. Snijd
de rand mooi bij.
Zet de oven op 160°C.
Vulling: Maal
de amandelen in de keukenmachine tot een grof poeder.
Klop in een andere kom de boter en suiker tot een romig
en luchtig mengsel. Meng het amandelpoeder erdoor. Klop de eieren er één voor
één door. Als het goed is, heb je nu een
dikke amandelcreme die je met een lepel kunt opscheppen.
Schil de peren, halveer ze en verwijder het klokhuis. Leg
½ peer in het midden van de taartbodem en schik de rest eromheen met de bolle
kant boven en het smalle uiteinde naar het midden toe. Verdeel de amandelcreme
losjes rond de peren en laat daarbij wat ruime langs de rand vrij, zodat de
creme iets kan uitlopen. Bak de taart 40 minuten, tot de bovenkant goudbruin
is.
Deze taart is het lekkerst als je hem 2 dagen van tevoren
maakt. Serveer er wat geklope slagroom bij.
Het recept staat in het tweede boek van Matt Preston – Fast, Fresh & Unbelievable delicious.